Vandeau

Ludo

“Au Gré du Charmé

FRF_La_Presse_Press_2.html

contact : info@ludovandeau.be 

© Ludo Vandeau 2016

ActualiteitN_Actualite.html
BiografieN_Biographie.html
ProjectenN_Concerts.html
Foto’s N_Photo.html
MuziekN_Musique.html
VideoN_Video.html
DataN_Dates.htmlN_Video.htmlshapeimage_8_link_0

Recensie CD “ Au Gré du Charmé” Het Nieuwsblad

Ludo Vandeau – Au Gré Du Charme: verfijnd en dynamisch

Door Chanson Offensief NL

We maakten voor het eerst kennis met Ludo Vandeau toen deze website het levenslicht nét gezien had, ruim een jaar geleden. Zomaar vonden we hem, ergens op Youtube. We hoorden prachtige liedjes met een duidelijke hint naar het klassieke chanson, doch eigentijds genoeg om onder ‘popmuziek’ geschaard te kunnen worden. Zijn tweede solo-album Au Gré Du Charme is nog warm als hij bij ons op de mat valt. Het duurt niet lang of we zijn verliefd… Wat een bijzondere plaat!













Wie is Ludo Vandeau?
De in Gent woonachtige Ludo Vandeau komt niet helemaal uit de lucht gekletterd. Alles behalve dat zelfs: Vandeau kun je onder andere kennen van de band Ambrozijn, waar hij tussen ’97 en ’03 de zang voor zijn rekening nam, als gastzanger bij de Franse artiest Gabriel Yacoub en als een van de zangers van Olla Vogala. Voor zijn tweede solo-cd schakelde hij de hulp in van producer Ad Cominotto, die ook met Arno en Alain Baschung musiceerde. Vandeau schreef, herschreef, schrapte, schreef opnieuw, trad op met het geschrevene, herschreef nogmaals en nam tenslotte Au Gré Du Charme op. Zeker geen overpeinst album, wél doordacht en kleurrijk.

Au Gré Du Charme
Het in totaal vijftien chansons tellende schijfje opent kwetsbaar en gevoelig met Enfant, maar schiet meteen in een andere versnelling bij nummer twee. Un conte de fées verjaagt alle zorgen. Opzwepend en uitgelaten, stelt Vandeau ons gerust: ‘Er is in de wereld altijd iemand die op een ander wacht, twee armen, heimelijke woordjes en de geuren van lente.’ Ook chansons als Julie, waar een zomerse Spaanse gitaar doorheen danst, klinken luchthartig en bevatten herkenbare hooks met een heel eigen karakter. Neen, dit is geen dertien in een dozijn-werk. Het prachtige Dis, quand reviendras-tu is meer dan alleen een adaptatie van Barbara: Vandeau heeft hem klein en simpel gehouden en de luisteraar hoort hoe de zanger snikt, slikt, zucht en lichtjes overslaat. Naast deze cover, is ook Il n’y a pas d’amour heureux van Aragon en Brassens te horen. Behandeld en bewerkt met respect en liefde, passen deze twee nummers perfect tussen het zelfgeschreven werk. Vandeau maakt soms opvallende keuzes: je zou bijna denken dat een dikke, eighties verantwoorde gitaarsolo (op Rome) onmogelijk samen kan gaan met een zware pianosong (zoals Femme), maar op dit schijfje wordt het tegendeel bewezen. De omschakeling van Vous Êtes Belle naar Paradisiaque is hoogstens wat ruw en onhandig. De bonustrack Le temps de vivre van Moustaki, een livetrack, is zangtechnisch misschien niet perfect zuiver, maar draagt zoveel spirit met zich mee, dat het de perfecte epiloog van deze zowel verfijnde als dynamische cd is.




Recensie CD “Au Gré du Charme”


De Standaard  -Peter Van Tyghem


Recensie  De Standaard:

De Standaard over de nieuwe solo cd 'Au Gré du Charme' december 2015:

 

Het eerste soloalbum van Ludo Vandeau (Ambrozijn, Laïs, Bodixel) tapt uit vele vaatjes. ‘Mon enfant’ is fijne pop voor een onschuldig kind, daarna verkent ‘Un conte de fées’ tegenstrijdige gevoelens in de sfeer van countryrock, maar met accordeon. In ‘La mer du Nord’ onderzoekt Vandeau zijn afkomst met een metaforiek die naar Brel geurt. En zo is elk lied een eigen wereldje, fijn ingespeeld door een ruime band. Vandeau, die al een heel traject aflegde in Vlaamse traditionele muziek en Spaanstalige liederen, declameert in ‘Grand-mère’, maar laat de rocker in zichzelf los in ‘Julie’, een met flamencosfeer versierde liefdesverklaring. Au gré du charme is een enthousiast solodebuut, dat iets te nadrukkelijk wil overtuigen door zijn variatie, maar waarop het wat plechtige timbre van Ludo Vandeau alle ruimte krijgt om zich uit te leven...

***




CD recensie Rootstime

LUDO  VANDEAU      AU  GRE  DU  CHARME


Velen zullen Ludo Vandeau kennen als de zanger van Gentse folk-en-meer-band Ambrozijn in de jaren 1997-2004, en één der zangstemmen van Olla Vogala, wereldmuziekproject van Wouter Vandenabeele (ook al lid van Ambrozijn, dat op folkbals transformeerde in Balbrozijn) Ludo werd geboren in Hamme, ‘tussen Durme en Schelde’. Zijn vader, wiens moeder Spaanse was, zong en speelde muziek. Zijn moeder bracht een groot stuk van haar jeugd door in Wallonië. Het gezin draagt cultuur hoog en fier in het vaandel. Ludo leert gitaar, zingt wanneer hij de kans heeft, speelt toneel (in Gent) net als zijn vader in diens jeugd. Ambrozijn is zijn eerste contact met de wereld van de studio. Hij wordt gastzanger bij Laïs en nog steeds zingt hij af en toe bij de grote Gabriel Yacoub, het boegbeeld van de Franse folk, en heel duidelijk een invloed op Ludo’s stemgebruik.

Eigenlijk is dat alles maar het voorspel tot wat hij als zijn kerntaak ziet, het schrijven van Frans chanson… en occasioneel liederen in het Spaans. Met zijn eigen band Bodixel (met o.a. zijn broer Bruno De Castro) neemt hij ‘Todo Cambia’ (2002), ‘Métropole’ (2004) en ‘Marguerite’ op. Bodixel verenigt schoon volk en lange niet alleen uit de folkmiddens. De mix van folk, rock, wereldmuziek komt altijd uit bij het chanson. Bodixel brengt ook een muziek- en verhalencyclus, waarbij een grote dichter als Pablo Neruda aan bod komt. Ze werken dan graag met gasten als Jessy De Caluwe, Jan Vanlangendonck, Raf Coppens.  Vanaf 2010 last Ludo een pauze in. Niet dat hij niets doet. Ludo houdt zich bezig met schoolconcerten waarin hij het ABC van het Frans chanson uit de doeken doet. Ook dat is een verlengde van de activiteiten van Bodixel. Voor het overige is hij in de weer met de voorbereiding van een nieuw project dat maar langzaam vorm krijgt, ondanks het zoeken naar de passende muzikante, pre-opnames, schrijfsessies, repetities, kleine concerten en try-outs.

Maar hier is ie dan uiteindelijk, ‘Au gré du charme’, Frans chanson van hedendaagse snit, en ze was het wachten waard. We hebben altijd bewondering gehad voor de klare, krachtige en soepele stem van Ludo Vandeau, beslist één van onze beste zangers. Die gouden stem, hier met Herlinde Ghekiere en Els Marivoet af en toe in steun, komt helemaal tot haar recht in de veertien songs plus een bonus track, op drie na alle eigen werk. Er zijn versies van een lied van Georges Brassens (‘Il n’y a pas d’amour heureux’, op poëzie van Louis Aragon), Barbara (‘Dis, quand reviendras-tu’) en Georges Moustaki, (bonus ‘Le temps de vivre’), drie monumenten van la chanson française. Het eigen werk steekt niet af tegen wat als ‘klassiek’ mag beschouwd worden, maar het sluit goed bij mekaar aan. Dat Ludo zijn tijd nam werpt dus vruchten af. Ook de zoektocht naar de juiste mensen leverde dividend. Ad Cominotto, die vanzelfsprekend ook een aantal instrumenten bespeelt, deed de opname (samen met gitarist Dirk Lekenne, tevens de mixer van dienst) en zorgde voor een heldere productie, wat de beluistering tot een auditief genot maakt.

Is de cd dan wel niet onder de vlag van Bodixel uitgebracht, een aantal getrouwen van die band staan Ludo bij: zo vinden we hier Stijn Bettens (accordeon, bandoneon, accordina), Siegfried Van Schuylenbergh (dobro, gitaren, mandoline, banjo) en Lode Vercampt (cello) Die laatste laat zijn handtekening na op zijn onnavolgbare wijze in o.a. ‘Femme’ en slotakkoord ‘Le temps de vivre’. Samen met bassist Wim Ramon en percussionist Ronald Dhaenensvormen ze de ‘vaste band’. Onder de gasten treffen we Danny Van Rietvelde (percussie) aan, ook al een vroeger lid van Bodixel, naast (alt)violist Stefaan Smagghe, trombonist Frederik Heirman en drummer Walter Mets. Klassenbakken, om maar te zeggen dat niets aan het toeval werd overgelaten.

Opener en eerste single ‘Enfant’ opent ‘Au gré du charme’ op lichtvoetige en feestelijke manier. Al zitten er uiteraard heel wat verschillende tempi, kleuren en stemmingen in de songs, is dat goede humeur nooit meer ver weg. ‘Un conte de fées’ trekt de registers glorieus open, terwijl ‘Mer du nord’ pure reflectie is. ‘Grand-mère’ begint dan wel ingetogen (mooie knipoog naar ‘Les Vieux’ van Jacques Brel!), maar bloeit open via een statig en fraai blazersarrangement. ‘Dis, quand reviendras-tu’ deint behoedzaam op de ‘mal de toi’ die de tekst vertolkt. Maar ‘Julie’ is daar om up tempo voor troost te zorgen. Het sterke ‘Femme’ is een vulkaan, die op het punt staat uit te barsten, maar zich nog net inhoudt. Het volgende ‘Chloé’ is een heerlijke miniatuur die Ludo intussen al voorzag van een clip. ‘Vous êtes belle’ groeit uit tot de soort ballade, waar de Francophonie het geheim van schijnt te bezitten.

Paradisiaque’ danst paradijselijk via een lekkere gitaarriff naar allerlei charmante muzikale standjes. Ludo houdt van verwijzingen naar collega’s of andere kunsten. Hier komt Caravaggio om de hoek kijken. ‘Diamant’ is dan weer een vingerknippende jazzy deun, gereserveerd, stijlvol en met een zeste mal de vie. De plaat eindigt met de liederen van Brassens en Moustaki, waarbij het laatste, live opgenomen in Gent,  klinkt als de sprankel hoop die ons toestaat weer verder te gaan. Een zalige manier om deze fijne plaat af te ronden. Er zijn nog Vlamingen die meer dan verdienstelijke platen in het Frans hebben uitgebracht (diverse van Machinesdrummer Jan De Vos, ‘Cas limite’ van Wim De Wulf, ‘Risquons tout’ van (Klaas) Delrue…) en er staat er nog één op verschijnen, de derde ‘Franse’ al van Derek, ‘Le sel de l’été’. De ervaring heeft geleerd dat dit soort platen jammer genoeg tussen de plooien durven vallen. Maar zoals in het begin te lezen viel, is Ludo Vandeau een speciaal geval in dit selecte gezelschap. Het zou ons plezieren als ‘Au gré du charme’, ‘Geheel afhankelijk van de charme’, geregeld op deze of gene binnen- en buitenlandse zender te horen zou zijn: er zit voor elk wat wils in en vooral het is een dot van een plaat.































































CHANSON

Zanger op een vergeten pad

15 februari 2016 | Peter Vantyghem





















Ludo Vandeau: de gitaar als pantser. Koen Bauters

De staande ovatie die Ludo Vandeau (48) vrijdag in de Minard ten deel viel, was niet alleen een beloning voor een mooi concert. Het publiek gaf ermee ook zijn steun aan een artiest die uit de tijd lijkt, maar die koppig zijn ding doet.

Vandeau is een muzikant uit Gent die bekend werd als de ietwat melancholische bariton bij Ambrozijn, Olla Vogala en soms bij Laïs. Met zijn groep Bodixel zong hij Spaanse liederen, en onlangs bracht hij in eigen beheer zijn eerste Franstalige soloalbum Au gré du charme uit. Het weze duidelijk dat de man niet de makkelijkste weg kiest om een publiek te vinden.

Noordzee

In een goedgevulde Minard zong Vandeau, met vijf fijne muzikanten, vooral Franse liederen over zijn afkomst, zijn familie, de liefde, de Noordzee en de mensen die hij rond zich ziet.

In verstilde momenten als ‘Rome’, ‘Femme’ en ‘Grand-mère’ klonk zijn melancholische bariton op zijn best. Vandeau bloeit open wanneer hij ruimte heeft en zijn verhalen kan vertellen. Dan laat hij die gitaar die als een pantser voor hem hangt, los en tekent hij zijn emoties met zijn handen in de lucht. Zo is hij echt een lid van de club met Jacques Brel, Georges Brassens en Georges Moustaki: tekstzangers die hij vereert.

Maar hij is ook een kind van de folkrock van de jaren 70 en 80, en sommige chansons leenden zuurstof bij pop en Amerikaanse countryrock. ‘Un conte de fées’ en ‘On m’a dit’ leken ons niet matuur, omdat de kleur noch de dynamiek van de instrumenten goed samenviel, en ook omdat dit niet de ziel is van de band. Het swingende ‘Buffet de la gare’ klopte veel beter.

In alles bleef Vandeau volstrekt geloofwaardig. Begaafd maar onzeker, emotioneel maar ook met wat zelfspot, overtuigd maar onhandig. Er is niets bestudeerds aan hem.

         Ludo Vadeau is lid van de club met Jacques Brel,

Georges Brassens en Georges Moustaki:

tekstzangers die hij vereert

Humor

Verrassend was zijn gevoel voor humor. Zoals chansonniers doen, leverde hij geregeld commentaar tussen zijn liedjes, en daarin viel de zwarte humor op. Die is ontwapenend, maar verraadt ook frustraties van een zanger die een vergeten pad kiest. Airplay krijgt hij nauwelijks met zijn muziek, en naar verluidt slaat zijn gevoel voor romantiek beter aan in zuiderse landen als Italië dan in het koudere Vlaanderen.

Met een innige versie van Moustaki’s ‘Temps de vivre’ sloot Ludo Vandeau overtuigend af. Een zanger met een groot hart.

 

Ludo Vandeau
Gezien op 12 februari in de Minard, Gent








Rootstime

LUDO VANDEAU MET DE PRESENTATIE VAN ‘AU GRÉ DU CHARME’ @ DE MINARDSCHOUWBURG (‘DE MINARD’), GENT - 12/02/16


















‘Al zijn de teksten niet zelden contemplatief, vaak doordesemd van zachte droefenis en uitgeschreven in een adellijk Frans, dat we uitgestorven waanden, zijn muziek is in de eerste plaats een féést’
----
Wat een heerlijke avond bezorgde Ludo Vandeau en Bodixel, al twaalf jaar zijn trouwe begeleiders, ons in Gent, die vrijdag 12 februari, bij de presentatie van zijn brandnieuwe cd ‘Au gré du charme’... Het zou al te makkelijk en allerminst fair zijn deze triomf te herleiden tot een uitvloeisel van het thuisvoordeel. Het is natuurlijk zo dat het gebeuren doorging in het vertrouwde Gent, dan nog in De Minard, voor eeuwig geassocieerd met de Geinteneir bij uitstek Romain Deconinck, wiens fraaie beeld voor de ingang de wacht houdt. Dat deze venerabele zaal (ze dateert uit 1847) hoofdzakelijk gevuld was met familie, vrienden, kennissen en fans van de zanger van Ambrozijn, Olla Vogala (en gastzanger bij Lais, Gabriel Yacoub, …) en dus bij voorbaat van plan was om voor de bijl te gaan, is niet meer dan normaal. Maar de prestatie die Ludo en zijn klassenbakken neerzetten, zou allicht elk publiek voor zich gewonnen hebben. En bij uitbreiding was het een hoogdag voor het hedendaags Frans chanson, waar Ludo zo’n knappe vertegenwoordiger en voorvechter van is.

Dat ‘Au gré du charme’ een juweeltje is, hebben we al eerder betuigd en betoogd. Maar de presentatie liet horen dat de nummers ook live staan als een huis, ja, zelfs aan glans winnen. We kregen ze niet allemaal te horen, misschien omdat ze niet allemaal even goed passen in dit kader, maar de cd is van een constant hoog gehalte. Ludo toetste het nieuwe aan het oudere werk, zoals ‘Buffet de la gare’ en ‘Le même vieille Suzie’ uit ‘Marguérite’. Uit ‘Métropole’ koos hij bij voorbeeld het titelnummer en ‘On m’a dit’. De Spaanstalige (onder anderen uit ‘Todo Cambia’) liet hij ii deze context achterwege. Er was wel plaats voor ‘La Marine’ van Georges Brassens, lied en uitvoerder die hij een bijzonder warm hart toedraagt. Hij leidt het in met een droog ‘Ik ben niet de gemakkelijkste’. Nou, we denken dat dàt wel zal meevallen, gezien het warme hart dat een heel theater hem toedroeg. De opmerking slaat natuurlijk op het feit dat hij het op podium perfect wil hebben en daarbij aan zichzelf en anderen hoge eisen stelt. Maar is dat niet precies zoals het hoort? Ja toch?

Dat er bij zo’n première toch nog akkefietjes zijn, is onvermijdelijk. Daar worstelt hij zich elegant en met een kwinkslag door, de rustige vastheid van iemand die weet dat hij het voor elkaar heeft. Hij geeft een ontspannen indruk, terwijl hij zijn songs (meestal) kort en vaak met veel humor duidt, maar allicht zijn daar vele uren van ondraaglijke spanning aan voorafgegaan. Het was de moeite meer dan waard, vonden de aanwezigen. Met ‘Rome’ opende hij de debatten, typisch voor de bepaald hoofse liefdesliederen waar Ludo een patent op heeft, oneindig lief en voorkomend, met een heilige verering voor het gegeven ‘vrouw’, maar passioneel, brandend van verlangen: ‘Mon grand coeur a livré sa bataille, et murmure une prière juive. Une journée est longue, vous êtes ma lumière parce que vous êtes si loin de moi.’ Hij slaagt erin om deze verfijning ook de nodige dynamiek mee te geven, op plaat, maar live dus nog meer. Al zijn de teksten niet zelden contemplatief, vaak doordesemd van zachte droefenis en uitgeschreven in een adellijk Frans, dat we uitgestorven waanden, zijn muziek is in de eerste plaats een féést.

Daar zit Bodixel voor veel tussen. In de basis is dat een ritme sectie dit staat als een theater, met Wim Ramon aan de contrabas en de vaak verrassend uithalende drummer en percussionist Ronald Dhaenens. Er is die geweldige frontlijn met Siegfried Van Schuylenbergh, een orkest op zich daar aan de diverse snaarinstrumenten (dobro, resonator, mandoline, banjo, akoestische gitaar… vergeten we iets?), Stijn Bettens op accordeon, bandoneon en piano, en last but not least cellist Lode Vercampt, zowat de rechterhand van Vandeau, een geweldige muzikant die echter nooit om een grap en grol verlegen zit en op toneel mee voor het nodige animo zorgt. De interactie tussen de zanger en zijn mensen is trouwens aandoenlijk om zien, zowel tijdens de songs in het samenspel (dit is wat men met recht en reden ‘organisch’ noemt) als ertussen in, met plaagstoten die wel eens durven uitmonden in mini-toneeltjes. Mooi om zien is dat. Niet aanwezig, wegens muzikantenverplichtingen, maar beslist ook onderdeel van het ‘complot’ is producer Ad Cominotto (pianist en accordeonist, o.a. bekend van zijn werk voor en met Arno) Hij bekleedt dan ook een opvallende plaats in de uitvoerige dankronde.

De liefde, zegden we, en die vinden we in al haar pracht weer in ‘Des êtres amants’, ‘Un conte de fées’, ‘Femme (Renée)’, maar ze neemt ook andere vormen aan. Ze betreft ook een kind. ‘Enfant’ zou in een ander mediabestel niet van de radio weg te slaan zijn. Een geijkte hit zou dat moeten zijn en één voorzien van een gouden randje: ‘Mon enfant veut une chanson / Encore une danse sur mon bras / Si fragile son petit corps / Si proches les étoiles dorées. / Si grand mon coeur comme un oiseau qui dort’. ‘La Mer du Nord’ bekleedt een speciale plek in Ludo’s hart. Dat is uiteraard omwille van dierbare jeugdherinneringen: ‘Il fut un temps nous les enfants lancions nos cerfs-volants / Dans le ciel plein de blé on volait dans l’éternité / Pous nous perdre et nous retrouver / Elle est là elle est proche elle est ma mer du nord’. Van ingetogen naar exuberant: ‘Julie’ wandelt hups voorbij. Het nummer staat dan wel op de nieuwe maar al in 2007 dong hij ermee naar deelname aan het Songfestival. Gezien de concurrentie van bevallige zangeresjes besefte hij dat hij geen schijn van kans maakte, bedenkt Vandeau in een mengeling van lichte spot en milde zelfspot. In essentie gaat het lied over iemand die hij maar één maal ontmoette, Petrarca en zijn Laura achterna. De jongedame weet allicht niet dat deze fijne, opgewekt klinkende edoch smachtende ode over haar gaat…

Ontroering is er dan weer in de twee songs van de nieuwe die over zijn moeder gaan. Zo begrijpen wij toch ‘Chloé (petite journée de la dame)’, al heet zijn ma eigenlijk Georgette en kan dit lied gaan over eenieder die waardig oud wordt. Het schitterende ‘Grand-mère’ gaat beslist over zijn moeder en het is één der hoogtepunten van ‘Au gré du charme’. Het is het eerste bisnummer, na het bijzonder lange applaus dat op het concert volgde. De avond begon feestelijk en hij eindigt al even uitgelaten met ‘Le temps de vivre’ van Georges Moustaki, een andere grote bron van inspiratie voor Vandeau. Een live versie sluit ook ‘Au gré du charme’ af, wat de song zowat bombardeert tot een programmaverklaring van Ludo: ‘Tout est possible, tout est permis’. Dit was precies zo’n avond. Dank, Ludo!

Antoine Légat.














Concertverslagen Folkforum. Nl

Ludo Vandeau Trio: Prachtig onversterkt

Geschreven: 21 december 2015

-door Mirjam Adriaans, foto's Ronald Rietman-
In de GUO concertreeks in Oisterwijk stond deze zondagmiddag het Ludo Vandeau Trio geprogrammeerd. We hoorden zijn prachtige stem al in Ambrozijn, Bodixel en Olla Vogala, folk met een vleug wereldmuziek, dit keer gaat Ludo Vandeau meer richting chanson. Samen met muzikale kompanen Siegfried Schuylenbergh en Stijn Bettens maakt hij er een prachtige middag van, en dat geheel onversterkt.

Voor slechts een dertigtal toehoorders geeft Ludo Vandeau een overzicht van zijn muzikale goden, onder meer Guy Béart, Leo Ferré en als afsluiter mag Georges Brassens uiteraard niet ontbreken, dan zijn er nog een paar Spaanstalige stukken, maar we horen ook werk van zijn jongste cd Au Gré Du Charme. Die is gevuld met Franstalige liedjes, zoals Chloë, waarvan ook een clip bestaat die dan weer wat anders uitbeeldt dan de tekst van het stuk. Of een heerlijk Ma Mer Du Nord, over inspiratie, hij vertelt erbij dat hij het moeilijk vindt uit te leggen waarom hij zingt, dat is namelijk voor hem hetzelfde als ademen. Hoewel zijn stem in de tweede set even lijkt te haperen, af en toe wat rauwer klinkt dan we van hem gewend zijn, weet hij met zijn zang dit optreden toch meer dan de moeite waard te maken, maar Vandeau heeft ook nog eens uitstekende begeleiders gevonden in Siegfried Schuylenbergh (dobro, resonator gitaar, banjo, resonator mandoline) en Stijn Bettens (accordeon, bandoneon, accordina). Beiden zijn ook te horen op de plaat Au Gré Du Charme, die weliswaar al een paar maandjes klaar is, maar op vrijdag 12 februari 2016 met volledige band gepresenteerd gaat worden in Gent.






CD Concert in Tilburg (Nl) (Oisterwijk)


GUO-concert Trio Ludo Vandeau

20 december 2015 · · Gemaakt in Oisterwijk

Zondagmiddag 20 december 2015 toverde LudoVaneau met Stijn Bettens op accordeon, bandoneon, accordina en Siegfried van Schuylenbergh op dobro, gitaar, dobro-mandoline, banjo onze GUO-zaal om in een sfeervol Frans terrasje waar door de inbreng van Siegfried af en toe een vleugje Allison Kraus en Union Station voorbijkwam. Ludo Vandeau liet ons kennis maken met zijn muzikale goden, Guy Béart, Leo Ferré, Georges Brassens, Charles Aznavour en enkele Spaanstalige helden, maar we hoorden ook veel werk van zijn cd Au Gré Du Charme, die op vrijdag 12 februari 2016 met volledige band gepresenteerd wordt in Gent. Een heerlijk akoestisch concert. Ludo vertelde dat hij het moeilijk vindt om uit te leggen waarom hij zingt, dat is namelijk voor hem hetzelfde als ademen. Van ons mag hij dat nog lang blijven doen!